Verzekeringen

Verzekeringen zijn bedoeld om bepaalde risico’s af te dekken. Je hebt twee hoofdgroepen, de schadeverzekeringen en levensverzekeringen.

Schadeverzekeringen zijn om bepaalde risico’s op schade af te dekken, voorbeelden hiervan zijn een autoverzekering of inboedelverzekering. Het kenmerk van schadeverzekeringen is dat je er in principe niet beter van mag worden indien je gebruik maakt van de verzekering.

Heb je bijvoorbeeld een autoverzekering en je auto heeft een waarde van € 10.000 dan mag je bij een ongeluk waarbij je auto total loss wordt verklaard niet meer dan € 10.000 aan schadevergoeding krijgen. Ook al is je auto voor een hoger bedrag verzekerd, dan nog mag niet een hoger bedrag worden uitgekeerd.

Een levensverzekering is bedoeld om het risico van overlijden of lang leven af te dekken. Het klinkt raar om lang leven als een risico te beschouwen, maar het risico hierbij is dat je, doordat je lang leeft, op een gegeven moment door je geld heen bent indien je AOW of pensioen niet voldoende is om je maandelijkse uitgaven te dekken.

Bij een levensverzekering mag je dus wel een voordeel behalen, je betaalt hierbij eenmalig of maandelijks een bepaalde inleg en afhankelijk van het type verzekering krijg je een bedrag uitgekeerd bij overlijden of maandelijks een bedrag vanaf een bepaalde leeftijd.

Voor schadeverzekeringen geldt dat je de juiste risico’s moet verzekeren. Er zijn weinig verzekeringen die je sowieso nodig hebt, je moet kijken naar de risico’s die in jouw geval van toepassing zijn.

Voor zowel particulier als zakelijk geldt dat je een overzicht moet maken van alle risico’s die je loopt. Vervolgens kijk je wat er in het ergste geval, wanneer het echt misgaat, aan schade kan ontstaan. Per risico kun je aan de hand daarvan beoordelen of je dit risico zelf kunt opvangen of niet, mocht je het niet zelf kunnen opvangen dan is het verstandig je daar tegen te verzekeren.
Reactie plaatsen