Naast de AOW en het pensioen heb je nog de levensverzekeringen, hiervan zijn verschillende varianten. Hieronder wordt de relatie weergegeven tussen de AOW, het pensioen en de levensverzekeringen:
AOW: Basisuitkering voor elke Nederland vanaf zijn/haar pensioenleeftijd
Pensioen: Aanvulling op AOW voor werknemers en ondernemers
Levensverzekering: Aanvulling op AOW en pensioen
Het verschil tussen de levensverzekering en het pensioen hierbij is dat het pensioen belastingvoordelen heeft en de levensverzekering niet. Je mag tot een bepaald bedrag een pensioen opbouwen, daarboven vervallen de belastingvoordelen, als je toch meer wilt opbouwen kun je dat in een levensverzekering doen.
Een levensverzekering dekt het risico van overlijden of lang leven, je hebt verschillende varianten.
De drie hoofdsoorten zijn:
Kapitaalverzekering bij overlijden
Kapitaalverzekering bij leven
Mengverzekering
De doelen van een levensverzekering kunnen zijn:
Schuldaflossing
Verzorging nabestaanden
Inkomen voor de oude dag
In een levensverzekering bouw je vermogen op, dit kun je doen door eenmalig een groot bedrag te storten, maandelijks een bedrag te storten of een combinatie van beide. Vervolgens komt de verzekering tot uitkeer bij een bepaald voorval, dit kan in één keer of via een maandelijkse uitkering.
Je hebt bijvoorbeeld levensverzekeringen die samenhangen met een hypotheek, hierbij leg je elke maand geld in en komt het bedrag in één keer beschikbaar op het moment dat de hypotheek afloopt, zodat je de hypotheek in één keer kunt aflossen.
Andersom kan ook, wanneer je bijvoorbeeld je bedrijf verkoopt en in één keer een grote som geld hebt kun je dit storten in een verzekering waarbij vervolgens elke maand een bedrag wordt uitgekeerd.
Je kunt ook elke maand een bedrag inleggen tot een bepaalde leeftijd en zodra je die leeftijd bereikt krijg je elke maand een bedrag uitgekeerd tot je overlijdt. Een andere optie is dat het bedrag aan je nabestaanden wordt uitgekeerd op het moment dat je overlijdt, om zo het inkomen voor je nabestaanden te garanderen.
Het kenmerk van alle levensverzekeringen is dat er een onzekere factor in moet zitten, bij vroegtijdig overlijden heb je of een voordeel of een nadeel, afhankelijk van de verzekering. Stel bijvoorbeeld dat je elke maand geld inlegt en dat je na je een bepaalde leeftijd elke maand een bedrag krijgt uitgekeerd, als je voor je die leeftijd overlijdt dan wordt er niet uitgekeerd. Leef je daarentegen erg lang dan kan het zo zijn dat je veel meer krijgt uitgekeerd dan je had ingelegd.
Levensverzekering kunnen een aanvulling zijn op je pensioen of een ander doel hebben, zoals het aflossen van je hypotheek of garanderen van inkomsten voor je gezin wanneer je zelf overlijdt. Er zijn verschillende vormen en combinaties van vormen beschikbaar.
In sommige gevallen stelt de bank een levensverzekering verplicht bij een hypothecaire lening. Dit is bijvoorbeeld bij aflossingsvrije hypotheken of wanneer je zelf geen vermogen inbrengt. De bank wil namelijk de garantie dat ze bij overlijden wel hun geld terugkrijgen van de verzekering.
Het lijkt vaak verwarrend omdat er zoveel soorten zijn. Het is handig om te kijken naar wat je zelf wilt met een levensverzekering. Je kijkt eerst naar het einddoel, wil je een eenmalig bedrag of elke maand een bedrag? Hoe hoog moeten deze bedragen zijn? Vervolgens kijk je of je dit eenmalig wilt inleggen of elke maand een deel. Als je weet hoeveel je wilt hebben aan het einde van de looptijd dan kan een verzekeraar uitrekenen hoeveel je moet inleggen.
Naast deze bedragen kijk je naar het overlijdensrisico, dus wat moet er gebeuren wanneer jijzelf of je partner bijvoorbeeld komt te overlijden. Ook hier is het raadzaam een tussenpersoon te raadplegen, omdat dit veelal ingewikkelde berekeningen zijn.